Abstract was misleading [Letter]. BMJ 2006;332:1272.
van antidepressiva bij de behandeling van depressie.
8. Bogaert M, Maloteaux JM. Gecommentarieerd Genees-
Systematisch onderzoek naar de gegevens in de liter-
middelenrepertorium. BCFI, 2006. www.bcfi.be
atuur. Syntheserapport. Consensusvergadering RIZIV,
9. Bupropion, pas pendant la grossesse non plus. Rev Prescr
Brussel 2006 (op te vragen bij het RIZIV).
11. Butler R, Carney S, Cipriani A, et al. Depression in
adults. Clin Evid 2006;15:1366-406. productnamen Bupropion: Zyban® (niet als antidepressivum geregistreerd Imipramine: Anafranil®, Tofranil® Sertraline: Do Buspiron: Buspar®
Serlain®, Sertraline EG®, Sertraline Sandoz®, Sertraline-
Citalopram: Cipramil®, Trazodon: Doc Trazodone®, Venlafaxine: Efexor® etoricoxib en diclofenac: identiek cardiovasculair risico? Cannon CP, Curtis SP, FitzGerald GA, et al. Cardiovascular outcomes with etoricoxib and diclofenac in
patients with osteoarthritis and rheumatoid arthritis in the Multinational Etoricoxib and Diclofenac
Arthritis Long-term (MEDAL) programme: a randomised comparison. Lancet 006;68:77-8. SAMenVAttInG Klinische vraag
per dag (eigenlijk 60 mg voor de 6 769 patiënten van
Wat is de cardiovasculaire toxiciteit van etoricoxib (een de MEDAL-studie) en kregen 17 289 patiënten diclo-
cyclo-oxygenase-2-selectief NSAID) in vergelijking fenac tweemaal 75 mg per dag. Het gelijktijdig gebruik
van aspirine (dosis ≤100 mg; ongeveer 35% van de
geïncludeerde personen) en het preventief gebruik
Achtergrond
van een protonpompinhibitor was toegelaten. De
Verschil ende RCT’s en een meta-analyse van RCT’s therapietrouw werd gecontroleerd door de medica-
stelden vast dat cyclo-oxygenase-2-selectieve NSAID’s tie te tel en. De gemiddelde fol ow-up was achttien
(COXIB’s) versus placebo een verhoogde cardiovascu-
maanden (SD 11,8). De grens van non-inferioriteit
laire toxiciteit vertonen 1. Bij niet-selectieve NSAID’s werd vastgelegd op 1,30 als ondergrens voor het 95%
is het cardiovasculaire risico nog niet in RCT’s onder-
betrouwbaarheidsinterval van de hazard ratio.
zocht. Observationele studies suggereren wel een stij-
ging voor een aantal van deze ‘klassieke’ NSAID’s.
Uitkomstmeting De primaire uitkomstmaat was een samengesteld Bestudeerde populatie
eindpunt van cardiovasculaire trombotische incidenten
Men includeerde 34 701 patiënten van 50 jaar en ouder (myocardinfarct (inclusief stil infarct), instabiele angor,
(gemiddelde leeftijd 63,2 jaar en 74% vrouw): 24 913 intracardiale trombus, hartstilstand met reanimatie,
patiënten (72%) hadden artrose (knie, heup, handen of trombotisch CVA, cerebrovasculaire trombose, TIA,
wervelkolom) en 9 787 reumatoïde artritis (28%). Al en perifere veneuze trombose, longembolie, perifere arte-
hadden nood aan een langetermijnbehandeling met anti-
riële trombose, plotse of onverklaarbare dood). De
inflammatoire middelen, omdat paracetamol wegens de secundaire criteria waren enkel arteriële trombotische
ernst van de symptomen in eerste instantie niet geïndi-
accidenten (samengesteld eindpunt van myocard-
ceerd was. Patiënten die langer dan zes maanden geleden infarct, CVA en dood door vasculaire oorzaak) en vei-
een myocardinfarct doormaakten, een coronaire bypass ligheid op andere domeinen. Een per-protocolanalyse
of PTCA ondergingen, werden toegelaten. Velen had-
(exclusie van patiënten die <75% van de geëvalueerde
den comorbiditeit: 11% diabetes, 29% dyslipidemie, 47% medicatie innamen) en volgens intention-to-treat
arteriële hypertensie en 38% cardiovasculaire trombose zijn gerapporteerd.
of minstens twee cardiovasculaire risicofactoren.
Resultaten Onderzoeksopzet
Voor het primaire eindpunt werd geen enkel significant
Drie multicenter, dubbelblinde, gerandomiseerde verschil vastgesteld (zie tabel). De subgroepanalyses
gecontroleerde non-inferioriteitsstudies met dezelf-
(naargelang de studie, in functie van het initiële cardio-
de inclusiecriteria (MEDAL-studie, EDGE-I- en vasculaire risico en van de dosis etoricoxib) toonden
EDGE-II-studies) werden samengenomen. In totaal evenmin verschil en. Het risico van een cardiovasculair
kregen 17 412 patiënten etoricoxib 90 mg éénmaal accident stond in verhouding tot het initiële risico.
Minerva februari 2007, volume 6, nummer 1Tabel: Resultaten voor de verschil ende eindpunten (incidentie, hazard ratio’s voor het verschil met 95% betrouwbaarheids-Uitkomstmaat Studiegroep Incidentie per 100 patiëntjaren (95% BI) HR (95% BI)
Cardiovasculaire incidenten: cardiovasculaire trombotische incidenten
Gastro-intestinale incidenten: bovenste gastro-intestinale incidenten: perforatie, bloeding, obstructie, ulcus
Gecompliceerde gastro-intestinale gebeurtenissen: perforatie, obstructie, symptomatisch ulcus, significante bloeding In de MEDAL-studie was er met etoricoxib 90 mg Financiering
een tendens tot toename van de incidentie van hart-
Merck en Co, die samen met de stuurgroep het proto-
falen (0,7% versus 0,3%) en een significante toename col heeft opgezet, controleerde de studie, verzamelde
van de incidentie van oedeem (1,9% versus 0,8%). en analyseerde de resultaten.
Studieuitval omwil e van arteriële hypertensie was in Belangenvermening
al e studies frequenter met elke dosis etoricoxib.
De meeste auteurs kregen vergoedingen van firma’s
Conclusie van de auteurs
voor het bijwonen van conferenties, voor advies of
De auteurs besluiten dat bij langdurige behandeling onderzoek.
van patiënten met artrose of reumatoïde artritis, trom-
botische cardiovasculaire gebeurtenissen even vaak
optreden met etoricoxib als met diclofenac.
BeSpReKInG
van de cardiale functie. Op deze wijze zou het toegeno-
Deze publicatie groepeert de resultaten van drie studies men cardiovasculaire risico van NSAID’s ontstaan. De
met een gelijkaardig protocol, maar in één van de drie inhibitie van COX-1 moet quasi vol edig zijn (>95%)
studies werd de dosis etoricoxib gewijzigd tijdens de om via thromboxane de plaatjesaggregatie te verhogen.
studie. De geïncludeerde patiënten kregen niet eerst Geen enkel NSAID dat niet-COX-2-selectief is, slaagt
paracetamol vanwege de ernst van hun symptomen. Dit hierin, behalve aspirine en waarschijnlijk bij sommige
is een beleidsoptie van enkele Amerikaanse en Europese personen ook naproxen. Het ontbreken van een verschil
praktijkrichtlijnen, die echter niet is gebaseerd op solide in impact op het cardiovasculaire risico tussen etoricoxib
evidentie. Het non-inferioriteitsprotocol van deze studie en diclofenac zou dus berusten op eenzelfde selectiviteit
is correct en het benoemen van de uitkomsten gebeurde voor COX-2. Het zou nuttiger geweest zijn indien men
door een onafhankelijk comité. Men heeft gekozen voor had vergeleken met een product dat minder COX-2-
een per-protocolanalyse, wat onontbeerlijk is voor een inhiberende activiteit heeft (naproxen, ibuprofen) 2. De
non-inferioriteitsstudie. De gerapporteerde ulcera zijn resultaten van deze studie zijn dus niet vol edig extra-
klinisch vastgesteld en bevestigd door endoscopie of poleerbaar naar andere NSAID’s, onafhankelijk van het
ander onderzoek. Ongewoon is het feit dat het primaire feit of deze selectief zijn of niet.
samengestelde eindpunt van trombotische incidenten Is een keuze mogelijk?
zowel veneuze als arteriële gebeurtenissen groepeert.
Een belangrijke beperking is de afwezigheid van een Enkele studies vergeleken etoricoxib met een niet-
placebogroep (te rechtvaardigen om ethische redenen), selectief NSAID 3-7. Geen enkele van deze kortlopende
zodat we de absolute risico’s van de onderzochte genees-
studies met kleine populaties leverde voldoende argu-
menten om conclusies te kunnen trekken over de
eventuele cardiovasculaire toxiciteit van de onderzochte
Cardiovasculair risico en COX-2-selectiviteit
NSAID’s. In de MEDAL-studie zag men tijdens het
Etoricoxib is zeer selectief voor COX-2 en in een kli-
endoscopisch onderzoek na twaalf maanden significant
nische dosis inhibeert het COX-1 niet. De auteurs van minder ulcera >3 mm in de etoricoxibgroep dan in
deze studie benadrukken dat diclofenac een inhibitor is de groep met niet-selectieve NSAID’s. Er zijn echter
van COX-1, maar ze vergeten te vermelden dat het ook geen gegevens over het enige betrouwbare criterium,
COX-2 inhibeert (evenveel als celecoxib). De inhibitie nl. symptomatische ulcera bevestigd door endoscopie.
van COX-2 (zowel door selectieve als door sommige Deze studie moedigt de keuze voor etoricoxib niet aan:
niet-selectieve NSAID’s) beïnvloedt de synthese van meer risico van oedeem met een dosis van 90 mg/dag
prostacycline. Dit werkt in op endogene mediatoren van en meer risico van arteriële hypertensie. Maar er zijn
plaatjesactivatie, van hypertensie, van atherogenese en evenmin argumenten om te kiezen voor diclofenac:
Minerva februari 2007, volume 6, nummer 1
hetzelfde cardiovasculaire risico als etoricoxib. EMEA signaleert voor vele COXIB’s dezelfde ongewenste
roept daarom op tot meer voorzichtigheid in het voor-
effecten en vraagt om de bijsluiter aan te passen: in
schrijven van diclofenac, vergeleken met andere niet-
zeer zeldzame geval en (<1 op 10 000) huidklachten en
klachten van de onderhuidse weefsels, Quincke-oedeem
Etoricoxib zou meer huid- en onderhuidse klachten en geïsoleerde geval en van exfoliatie van de huid met
(8 geval en, 3,1%) uitlokken dan diclofenac (4 geval en, syndroom van Stevens-Johnson, toxische epidermale
1,5%), maar dit is niet statistisch getoetst 4. EMEA necrolyse (syndroom van Lyel ), polymorf eryteem 8.
Deze studie toont aan dat etoricoxib en diclofenac bij patiënten met artrose of reumatoïde
artritis eenzelfde risico hebben van trombotische cardiovasculaire incidenten. De verge-
lijking met diclofenac in deze studie is niet ideaal, omdat mogelijk het risico van andere
niet-selectieve NSAID’s kleiner is. Extrapolatie van de resultaten naar andere niet-selectieve
NSAID’s is daarom op basis van deze studie niet gerechtvaardigd.
1. Kearney PM, Baigent C, Godwin J, et al. Do selective 5. Matsumoto AK, Melian A, Mandel DR, et al; Etoricoxib
cyclo-oxygenase-2 inhibitors and traditional non-ste-
rheumatoid arthritis study. A randomized, control ed,
roidal anti-inflammatory drugs increase the risk of
clinical trial of etoricoxib in the treatment of rheumatoid
atherothrombosis? Meta-analysis of randomised trials.
arthritis. J Rheumatol 2002;29:1623-30.
6. Collantes E, Curtis SP, Lee KW, et al. A multinational
2. Garcia Rodriguez LA, Patrignani P. The ever growing
randomized, controlled, clinical trial of etoricoxib in
story of cyclo-oxygenase inhibition. Lancet 2006;368:
the treatment of rheumatoid arthritis. BMC Fam Pract
3. Leung AT, Malmstrom K, Gal acher AE, et al. 7. Hunt RH, Harper S, Watson DJ, et al. The gastrointes-
Efficacy and tolerability profile of etoricoxib in patients
tinal safety of the COX-2 selective inhibitor etoricoxib
with osteoarthritis: a randomized, double-blind, place-
assessed by both endoscopy analysis of upper gastroin-
bo and active-comparator controlled 12-week efficacy
testinal events. Am J Gastroenterol 2003;98:1725-33.
trial. Curr Med Res Opin 2002;18:49-58.
8. European Medicines Agency. Opinion of the committee
4. Zacher J, Feldman D, Gerli R, et al; etoricoxib OA
for medicinal products for human use pursuant to article
study group. A comparison of the therapeutic efficacy
5 (3) of regulation (EC) No 726/2004, for non-selective
and tolerability of etoricoxib and diclofenac in patients
Non Steroidal Anti-Inflammatory Drugs (NSAID’s).
with osteoarthritis. Curr Med Res Opin 2003;19:725-36.
www.emea.eu.int/pdfs/human/opiniongen/nsaids.pdf
Rosiglitazon toevoegen of de dosis glipizide verhogen bij oudere slecht geregelde diabetici? Rosenstock J, Goldstein BJ, Vinik AI, et al; and the RESULT Study Group. Effect of early addition of rosigli-
tazone to sulphonylurea therapy in older type diabetes patients (>60 years): the Rosiglitazone Early vs
SULphonylurea Titration (RESULT) study. Diabetes Obes Metab 006;8:-57. SAMenVAttInG Klinische vraag
geneesmiddelen nodig heeft om een goede metabole
Wat zijn het effect, de veiligheid en de tolerantie van controle te behouden 1.
toevoeging van rosiglitazon versus progressieve verho-
Bestudeerde populatie
ging van de dosis glipizide bij oudere type 2-diabetes-
patiënten bij wie de glykemie onvoldoende geregeld is In 48 Noord-Amerikaanse centra rekruteerde men 357
mannen en vrouwen ouder dan 60 jaar met type 2-dia-
betes, die langer dan drie maanden werden behandeld
Achtergrond
met een submaximale dosis sulfonylurea en een nuchte-
Vaak wordt de dosis sulfonylurea of metformine pro-
re glykemie hadden tussen 126 en 250 mg/dl. Personen
gressief opgedreven om een glykemische controle te met ernstige of instabiele angor, coronaire insufficiëntie
behouden. Eerder onderzoek heeft aangetoond dat of hartfalen (NYHA klasse III/IV) werden uitgesloten.
de dosisantwoordcurve van sulfonylurea op termijn Uiteindelijk werden 227 diabetici met een gemiddelde
afvlakt en uit de UKPDS is gebleken dat 50% van de leeftijd van ongeveer 68 (SD 6) jaar (70% man) in de
diabetici na drie jaar behandeling meerdere klassen van studie opgenomen. Ze hadden gemiddeld 6,8 (SD 6)
Minerva februari 2007, volume 6, nummer 1
Hyperbaric O2340 Channing Way, Suite 344San Rafael, CA 94903(800) 635-4334 - (415) 927-0749Email: [email protected] HIV-Related Fatigue and Hyperbaric Oxygen Therapy Reillo, M, R.N., B.S.N., Myers, R., M.D., HBO Staff, MIEMSS, Baltimore, Maryland, USA Objectives:Hyperbaric Oxygen Therapy (HBO) is being evaluated to determine the effectiveness in relieving HIV-related fatigue and determine the
6. Literaturverzeichnis Akaike T, Suga M, Maeda H ( 1998 ): Free radicals in viral pathogenesis: molecular mechanisms involving superoxide and NO; Proc Soc Exp Biol Med 217(1): 64-73. Akama KT, Albanese C, Pestell RG, Van Eldik LJ ( 1998 ): Amyloid beta-peptide stimulates nitric oxide production in astrocytes through an NFkappaB-dependent mechanism; ProcNatl Acad Sci U S A 95(10): 5795-800.